woensdag 4 april 2012

Beeldende Vorming 2D les

Naam student: Gaby de Jong, Eveline Roos, Laura Kasius, Rianne Steenbeek
Stageschool: Snijdersschool
Stagegroep: Groep 6/7/8
Mentor: -
Studiebegeleider: Akke Faling
Vakgebied/ Onderwerp: Beeldende Vorming
Aantal leerlingen: 24
Datum: -
Duur: 1 uur
Locatie: Klaslokaal.

Kennis
De kinderen weten wat de politiek is. Sommigen weten wat een protest is en kunnen er een beeld bij voorstellen. Ze weten waarvoor je een spandoek kan gebruiken en hoe ze er uit zien.

Vaardigheden
Ze kunnen samenwerken. Ze kunnen tekenen.

Gedrag
De kinderen kunnen ook wat anders gaan tekenen dan wat de opdracht was. Hier moet je goed opletten en zeggen dat ze met de opdracht verder moeten gaan.

Doel
De leerlingen hebben ervaren dat je met meer dan alleen een slogan je mening kan laten tonen.

Oriëntatiefase
De kinderen hebben gekeken naar een filmpje met daarin verschillende protesten, dus verschillende spandoeken. Na de film laat de leraat een aantal spandoeken uit de film zijn. Hierbij moeten ze een aantal vragen beantwoorden: Waar protesteren ze tegen? Wat is hun standpunt? Waaraan kan je dat zien? Deze vragen beantwoorden ze samen hun buurman/buurvrouw. Hier krijgen ze een paar minuten de tijd voor. Als dat gebeurt is, worden de antwoorden bekeken samen met de hele klas.
Daarna gaat de leraar een kleine presentatie geven over hoe je nou het beste een spandoek kan maken. De vorige spandoeken zijn een beetje saai en je ziet alleen aan de slogan wat jouw standpunt is. Dit moet veranderen. In de presentatie komen 2 dingen naar voren: de oude spandoeken en logo´s van bedrijven bijv een bloemenwinkel. Bij de laatste moeten de kinderen zich ook af vragen wat het bedrijf doet en hoe kan je dat zien? Daarbij moeten ze niet naar de naam kijken, maar echt naar de logo. De leraar moet dat nadrukkelijk vragen en anders vertellen.
De bedoeling van deze presentatie is, dat de leerlingen door krijgen dat bedrijven iets met de logo doen, waardoor je kan zien wat het bedrijf doet. Bij een bloemenwinkel staat er vaak een bloem bij. Ook moeten ze door krijgen dat ze dit kunnen toepassen bij het spandoek. Ze maken de spandoek met materiaal dat met het onderwerp te maken heeft. Zoals schoolspullen. Alleen dit mag de leraar niet vertellen, daar moeten ze zelf achter komen.

Uitvoeringsfase
Als de klas weet wat het opdracht is, worden er groepjes van 4 gemaakt. De leerlingen gaan nu zelf aan de slag. Ze kunnen kiezen uit twee slogans: De leraren zijn tegen de bezuinigingen en de leerlingen zijn tegen de ophokuren. Voordat ze beginnen vraagt de leraar waarmee ze het beste mee kunnen beginnen. Ze moeten eerst een mindmap maken, waar denken ze aan bij dit onderwerp. Ook moeten ze aan verschillende dingen denken. Welke materialen moet je gebruiken. Als ze dat opgeschreven hebben, gaan ze op een nieuw blaadje hun spandoek maken. Deze blad heeft een grote van een A2. Hierop moet alles te zien zijn. Welke materialen ze gebruiken en waar wat komt.
Op het einde moet natuurlijk ook de slogan er op staan.

Afsluitingsfase
In deze fase zijn de groepjes klaar. Elk groepje presenteert aan de klas zijn blaadje met daarop de spandoek. Ze vertellen nog niet wat hun standpunt, want de klas moet raden wat het is. En waaraan kan je dat zien.
Als het geraden vertelt het groepje dat aan het presenteren is wat ze gedaan hebben en wat voor spullen ze daarvoor gebruikt hebben.
Dit doet elk groepje van de klas. Zijn alle presentatie´s geweest leveren ze het in bij de leraar.

Werkvormen
Bij de orientatiefase maak je gebruik van: doceren m.b.v een film kijken
Bij de uitvoeringsfase mak je gebruik van: samenwerken in de vorm van een groep.

Organisatie & materialen.
Orientatiefase:

  • Smartboard.
  • Film over verschillende protesten.
  • PP over spandoeken en logo´s van bedrijven.
Uitvoeringsfase:
  • Lege blaadjes: A4 en A2.
  • Potloden, kleur en grijs.
  • Evt. stiften.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten