donderdag 29 maart 2012

Drama les

Naam student:
Stageschool:
Stagegroep:
Mentor:
Studiebegeleider:
Vakgebied/ Onderwerp:
Aantal leerlingen:
Datum:
Duur:
Locatie:

Kennis
De kinderen weten wat de politiek is. Sommigen weten wat een protest is en kunnen er een beeld bij voorstellen.

Vaardigheden
De kinderen kunnen zelf spandoeken maken en zich proberen kwaad te maken.

Gedrag
Sommigen vinden het moeilijk een toneelstuk te verzinnen of doen niet goed mee. Anderen kunnen heel enthousiast reageren.

Doel
De kinderen moeten tijdens de dramales de inhoud van het thema begrijpen en aan het eind van de les een duidelijk maar kort verhaal naspelen over hun onderwerp.


Oriëntatiefase 
De kinderen hebben gekeken naar de introductie van de dramales. Hierbij hebben ze gezien dat je in het dagelijks leven te maken hebben met verschillende soorten grote en kleine protesten. In deze beginfase willen we het thema duidelijker introduceren. Als gevolg hiervan delen we de kinderen in groepjes in. We zorgen ervoor dat er niet alleen maar vriendjes en vriendinnetjes bij elkaar in het groepje zitten, zodat ze tegelijkertijd leren om met anderen samen te werken. Ter voorbereiding van deze les hebben wij ervoor gezorgt dat we op een blaadje verschillende soorten politieke protesten hebben. Bij elk onderwerp zetten we erbij wat er ongeveer gebeurde.

Uitvoeringsfase
We splitsen de klas in twee helften. De ene helft van de klas gaat met hun groepje op de computer verder opzoek over het onderwerp en de andere helft van de klas maakt alvast een opzetje over hun toneelstuk. Wij zorgen ervoor dat de kinderen hierbij voldoende begeleiding krijgen, zodat we ze de goede kant op kunnen sturen.
De kinderen laten zien wat ze tot nu toe hebben bedacht in de vorm van een toneelstukje. We maken ook duidelijke afspraken met het publiek. We vertellen ze dat er niet overdreven word gelachen. De kinderen die het toneelstukje opvoeren moeten proberen zo goed mogelijk in hun rol te blijven en als de stukjes worden gespeeld dan is het de bedoeling dat het publiek oplet en ze dus niet aan elkaar gaan zitten. Ze krijgen van het publiek (oftewel de andere kinderen) tips en tops. De kinderen beginnen eerst met een tip, dus wat kan er verbeterd worden , daarna krijgen ze een top, dus wat er goed is gegaan. De volgorde van tip - top is beter dan top-tip, want je kan beter eindigen met iets wat ze goed doen, dan beginnen met iets wat ze goed doen en daarna iets minder goeds zeggen. De kinderen kunnen daardoor gedemotiveerd raken.


Afsluitingsfase 
In deze fase voeren de kinderen in de groepjes hun uiteindelijke toneelstukje op. Ze hebben tijdens de eerste keer al tips en tops gehad. Hierdoor weten ze dus waar ze op moeten letten en kan het dus bijna niet meer mis gaan. Het publiek let weer goed op en kijkt of ze de tips en tops van de eerste keer goed hebben verwerkt in hun stukje. Nadat we de kinderen hebben gesproken verteld de leerkracht bij ieder groepje nog een tip en een top. Als laatste evalueert de leerkracht de les met de kinderen. Zij kijkt terug op de oragisatie en het verloop van de les. De kinderen vertellen uit zichzelf wat er goed ging en wat er minder goed ging. Na de bespreking geeft de leerkracht de kinderen taken over wie wat opruimt. Ook verteld ze hoelang ze hebben om op te ruimen.


Werkvormen 
Groepjes van ongeveer 4 á 5 personen.
Kringopstelling
Doceren

Organisatie & materiaal
-Computers
-Pennen
-Papier
-Doeken (voor protestborden)
-Verf
-Stiften
-Stokken
-Lijm en Plakband
-Plastic zakken om kleding te laten maken
-Touw
-Gekleurd papier
-Scharen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten